De staatssecretaris van Financiën is in een brief aan de Tweede Kamer ingegaan op de giftenaftrek en dan met name de eisen die aan periodieke giften worden gesteld.

Bij de giftenaftrek in de inkomstenbelasting wordt onderscheid gemaakt tussen periodieke giften en andere giften. Voor andere giften geldt een drempel waaronder de giften niet aftrekbaar zijn en een plafond waarboven giften niet meer aftrekbaar zijn. Voor periodieke giften geldt geen drempel en geen plafond. De periodieke gift is in de wet gedefinieerd als gift in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden. Voor een periodieke uitkering geldt een onzekerheidsvereiste. Het totale beloop van een periodieke uitkering moet afhankelijk zijn van een toekomstige onzekere gebeurtenis van wezenlijke betekenis. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een overlijdenskans van ongeveer 1% voldoende is om van een periodieke uitkering te spreken. In de praktijk wordt verondersteld dat bij een periodieke gift, die afhankelijk is van één leven, bij een termijn van vijf jaren aan het onzekerheidsvereiste is voldaan. Als de periodieke gift van twee of meer levens afhankelijk is, volstaat een termijn van vijf jaar niet voor een overlijdenskans die groter is dan 1%. De gift kwalificeert dan niet als periodieke gift en wordt aangemerkt als een andere gift. Dit kan gevolgen hebben voor de hoogte van de giftenaftrek. De staatssecretaris vindt het wenselijk om voor de periodieke gift het onzekerheidsvereiste anders vorm te geven. Dat kan door de periodieke gift niet langer te zien als een periodieke uitkering. Wel blijft een minimale looptijd van vijf jaar gelden. Daarvoor is een wetswijziging nodig. Volgens de staatssecretaris kan deze wijziging worden opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2024 om per 1 januari 2024 in werking te treden.


Delen op:      

Laatste nieuws

Melding uitbetalingen aan derden bij factuur met btw verlegd

De Wet IB 2001 maakt het mogelijk om administratieplichtigen te verplichten om gegevens betreffende aan derden betaalde bedragen aan te leveren aan de Belastingdienst. Dat is uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit IB. Inhoudingsplichtigen voor de

Lees verder

Geen nieuw feit vereist voor tweede navordering na aanpassing verdeling inkomsten box 3

De Belastingdienst kan door het opleggen van een navorderingsaanslag corrigeren dat aanvankelijk te weinig belasting is geheven. Om te kunnen navorderen moet de inspecteur beschikken over een nieuw feit dat grond oplevert voor het vermoeden dat een

Lees verder

Gaan we samenwerken?

Benieuwd wat we voor jouw bedrijf kunnen betekenen? Neem dan contact met ons op, we wisselen graag eens met je van gedachten!

Stuur een bericht